Ogenschijnlijk gaat het stukken beter tussen Alfred en zijn vrouw zoals hij op 3 maart schrijft naar zijn dochter waar hij terug in onmin mee leeft.
Een goeie maand later is het sprookje voorbij en heeft hij Wilhelmina aan de deur gezet. Ondertussen heeft hij zijn huis in de Charlottalei in Hemiksem te koop gezet waarvoor hij Mr. Muyshondt uit Hingene de volmacht geeft om de verkoop af te sluiten. De helft van de opbrengst gaat naar zijn vrouw na aftrek van belastingen en nog resterende schulden voor sociale lasten en dergelijke van AJEKO. Aan deze laatste doet Alfred nog eens zijn verhaal over de jaloersheid van zijn vrouw. Het begon allemaal in 1942 toen ze in de Bosstraat AJEKO hebben uitgebouwd. Zoals je in de publiciteitsfilm kan zien werkten er heel wat vrouwen in de productie namelijk voor het aanzetten van het glazen oogje, het maken van deuk kerstballen, eenvoudige beschilderingen enz. Op een of andere manier zag Wilhelmina een bedreiging in die vrouwen en vreesde ze verlaten te worden, trauma dat ze wellicht overhield toen ze wees werd. Het escaleerde steeds meer, er werden leugens en roddels verteld en Alfred werd daar gewoon zot van. Tot aan zijn dood blijft hij daar over schrijven. In feite was Wilhelmina zijn vrouw voor het leven maar haar jaloersheid maakte dat gewoon onmogelijk. Hierna enkele stukken uit de brieven van Alfred aan Mr. Muyshondt.
Later dat jaar op 27 en 28 november staat zijn vrouw plots voor de deur om haar kleding en persoonlijke spullen met de lokale gendarmerie op te halen. In zijn verhaal aan Muyshondt beschrijft hij wat we vandaag een 'soap' zouden noemen. Het was bijna zover of hij had haar terug in huis genomen maar door haar tirade vol verwijten nam hij een definitief besluit en zette er een punt achter. Alfred schrijft in december nog 2 brieven aan haar waarvan een fragmentje.
Het begon als een sprookje, er werd had gewerkt en toen sloop de jaloezie binnen in de relatie en eindigde het in een nachtmerrie zowel menselijk als financiëel.